Nederlandse energie het minst duurzaam van de hele EU
Nederland loopt voorop in Europa. En in dit geval niet met iets om trots op te zijn: op het gebied van duurzame energie zijn we met stip de slechtste speler in Europa. Deden we het tot voor kort nog beter dan Luxemburg, Malta en België, ook die winnen het nu van ons. Er valt dus nogal wat te winnen als het aankomt op ons duurzaam denken en doen.
De cijfers liegen er niet om: in 2018 kwam van alle verbruikte energie in ons land slechts 7,4 procent uit hernieuwbare bronnen. Daarbij hebben wij het over zon, wind en biomassa. Met voor 2020 een Europese doelstelling van 14 procent aan duurzame energie staan we in ons land voor een fikse uitdaging.
Nederland bungelt onderaan
De cijfers komen van statistiekbureau Eurostat. Zij zetten de prestaties van alle EU-landen op een rijtje. Daaruit blijkt dat Nederland het verst verwijderd is van de Europese en van onze eigen duurzame doelen. Ons land wordt op de voet gevolgd door Frankrijk, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Slovenië.
De cijfers zijn niet iets om trots op te zijn, dat vind ook Europees Commissaris Frans Timmermans. “Wanneer zal Nederland zich nou eindelijk eens van de illusie bevrijden dat wij het allemaal zoveel beter doen dan andere landen? Vergelijk bijvoorbeeld de cijfers van duurzame energie van Nederland met die van andere landen”, zo zegt hij in een interview dat afgelopen maand verscheen in NRC.
Koplopers en hardlopers
Natuurlijk zijn er ook koplopers, landen die het wél goed doen als het aankomt op duurzame energie en doelen. In Zweden was in 2018 veruit het grootste deel van de totaal verbruikte energie duurzaam: meer dan de helft, 54,6 procent, komt uit hernieuwbare bronnen. Zweden wordt gevolgd door Finland (41,2), Letland (40,3), Denemarken (36,1) en Oostenrijk (33,4). De Scandinavische landen doen het dus goed.
Verzachtende omstandigheden
Nederland doet het dus slecht volgens de Europese maatstaven. Maar eerlijk is eerlijk, en het moet gezegd worden: de condities om duurzame energie op te wekken zijn in ons land ook minder gunstig dan in vele andere Europese landen. Zo beschikken we in ons land over relatief weinig ruimte, zijn windmolens niet heel populair én we hebben bijvoorbeeld geen bergen waardoor waterkracht ook geen optie is.
Het is overigens ook niet zo dat we in ons land helemaal niets doen om de duurzame doelen te behalen. Er wordt bijvoorbeeld behoorlijk geïnvesteerd in windparken op de Noordzee. Deze investering komen echter wél te laat om de doelstellingen voor 2020 te halen. Goed nieuws: de doelstelling voor 2023 om op 16 procent duurzame energie uit te komen, die is wél haalbaar, aldus het Planbureau voor de Leefomgeving.